Gastcolumn Mark Intven, VNCI: Mensen kennen tegenwoordig overal de prijs en nergens de waarde van

Het mooie aan zomervakantie is dat we door toerisme invulling kunnen geven aan onze bovenmatige hang naar hedonisme. Grote kans namelijk dat die verre reis of dat ene festival direct heeft bijgedragen aan het streven naar directe lustbevrediging. Je moet het leven immers ten volle leven door toe te geven aan je impulsen. Deze aansporing is voor de hoofdpersoon Dorian in de roman ‘The picture of Dorian Grey’ (1891) van Oscar Wilde voldoende om zich volledig te storten op het nastreven van genot. 

Hij wenst dat hij voor eeuwig knap en jeugdig blijft en dat het portret dat een vriend van hem heeft gemaakt in zijn plaats ouder wordt.
Voor wie het einde niet kent: na zelfmoord van zijn verloofde en na talloze romances wordt de Dorian op het schilderij inderdaad steeds ouder en lelijker, totdat hij onherkenbaar is geworden. De ongelukkige Dorian realiseert zich dat hij een nieuw leven moet beginnen en hij gaat met een mes het schilderij te lijf. Gealarmeerd door een luid kabaal neemt zijn huishoudster polshoogte. Ze vindt het schilderij, dat weer is veranderd in zijn oorspronkelijke staat. Ernaast ligt het neergestoken lichaam van Dorian, veranderd in een lelijke, oude man.

Een noodlottig voorbeeld van wat we in de huidige wetenschap ‘hedonistische adaptatie’ noemen. Ofwel: wennen aan een nieuwe situatie waarbij het aanvankelijke geluksniveau terugkeert naar het basisniveau. Nu blijkt dat we hier inmiddels zelf massaal last van hebben. We kopen steeds meer nieuwe kleding, meubels en elektronica, die we steeds korter gebruiken en vervolgens als afval weggooien. Fast-fashion, fast-furniture en fast-electronics.

Naar welk portret willen wij kijken? En welke wens hebben wij als consument? Een zelfingenomen / perfect gestileerde selfie met onze laatste impulsaankoop? Of een schilderij met een ongeschonden landschap dat de rijkdom en diversiteit van onze natuur toont? Dat wordt natuurlijk wel een dorre en vervuilde boel als ons gedrag niet verandert. Nou ja, op het canvas dan.

Diezelfde Oscar Wilde merkte in zijn roman al op dat we overal de prijs, maar nergens de waarde van kennen. In een circulaire economie noemen we dit de value hill. Nadruk op massaproductie en lage kostprijzen leidt tot de eerder genoemde wegwerpmaatschappij. Terwijl we onze spullen juist meer én langer moeten koesteren. Maak een ander blij met die jas die je toch nooit draagt, repareer je koffiezetapparaat of vooruit, geef de tuinbank een likje verf. Allemaal strategieën die zorgen voor een vorm van waardebehoud en ook liefde voor onze spullen.

Hoe effectief en noodzakelijk gedragsverandering ook is, aanschaf van nieuwe spullen zal nodig blijven. Als industrie spelen we een sleutelrol om ervoor te zorgen dat we deze spullen zoveel mogelijk produceren uit duurzame materialen. Alleen een vergezicht ophangen van een groene, circulaire industrie zal niet leiden tot de gewenste verandering. Daarvoor moet een markt voor duurzame producten ontstaan, heeft de industrie toegang tot voldoende alternatieve grondstoffen nodig, én moeten we productiecapaciteit behouden hier in Nederland.

Behoud van waarde sluit daarom aan op het idee dat wij met onze beslissingen rekening moeten houden met de impact ver voorbij het heden. Dat is de prijs die we moeten betalen voor toekomstig welzijn.

Mark Intven,
Beleidsadviseur Materialentransitie Chemie VNCI

Lees de column in Verf & Inkt Magazine #72