"Je weet nooit welke verftechnische vraag er komt"

Twan Keijsers is labmanager bij Drost Coatings in Venlo

Dit jaar is de 51-jarige Twan Keijsers alweer dertig jaar in dienst bij Drost Coatings. Nog altijd heeft hij geen moment spijt van de “puur persoonlijke keuze” die hij als puber voor een verftechnische opleiding maakte. “Mijn ouders hadden een eigen champignonbedrijf, maar ik wilde iets met verf en chemie. Voor mij was er niets mooier dan de baan die ik kreeg op het lab van Drost Coatings.” In zijn begintijd hield Keijsers zich vooral bezig met kwaliteitscontrole van de verfsystemen, maar dat voelde op den duur als “een iets te nauw straatje”, blikt hij terug. “Ik wilde een functie met meer overzicht, dus toen heb ik me na enkele jaren aangeboden voor de post van labmanager. De directie liet het me proberen en dat is goed uitgepakt. Ik stuur er nu vijf personen aan. Mijn team richt zich onder meer op kwaliteitscontroles, coating- en kleurresearch en het vertalen van veranderende wet- en regelgeving naar onze producten.”

Hij typeert Drost Coatings als een bedrijf met korte lijnen, dat luistert naar zijn mensen. “Als je gehoord wordt, heeft het ook zin om iets te zeggen, mee te denken. Ik ben trots op de groei die we met elkaar gerealiseerd hebben van verffabriek naar service verlenend bedrijf. De specialistische opdrachten pakken wij zorgvuldig op met een team van deskundigen. Het blijft maatwerk om aan alle technische vereisten te kunnen voldoen.”

Zelf is hij nogal competitief ingesteld. “Als ik de omzet van een van onze innovaties zie stijgen, is dat een bevestiging van wat we vooraf op het lab hebben bedacht. Dat geeft wel een kick. En de drive om het jaar daarop er nog een schepje bovenop te doen.” De andere kant is dat daar waar producten gemaakt en geleverd worden, soms ook problemen of klachten zijn. “Gegrond of ongegrond, ze dienen correct opgelost te worden. Dat is de minder leuke kant van mijn job. Als klanten aangeven dat ons product niet aan de toegezegde duurzaamheidsprestatie voldoet, gaan we uitzoeken wat er mis is gegaan. We bewaren altijd twee jaar lang uitvalmonsters van door ons uitgeleverde producten, zodat we veelal direct in het lab onderzoek kunnen doen. Of we gaan ter plekke bijvoorbeeld de laagdiktes meten of hechtingsproeven doen.”

Of hij ooit nog eens verder wil kijken dan Drost Coatings? “Daar moet je een reden voor hebben, en die heb ik niet. Bij een ander bedrijf kan ik nooit meer dertig jaar aan kennis en ervaring opbouwen. Mijn toolbox is nu zo goed gevuld, dat ik er altijd uit kan putten om verbindingen te leggen en tot mooie eindresultaten te komen.” En ook in de toekomst hoeft hij zich niet te vervelen. Want er is die technische ambitie waar de verfindustrie, en dus Drost Coatings, volgens Keijsers niet omheen kan: CO2-emissiereductie en biobased verven. “Het klinkt cliché, maar ook wij zullen ons steentje bijdragen aan een duurzamere toekomst voor ons nageslacht.”

Hoe ziet Twans werkdag eruit?

“De rode draad in mijn dagelijks werk vormen de actiepunten die in de maandelijkse stafvergadering worden geformuleerd, bijvoorbeeld ten aanzien van productinnovatie. Ik moet ervoor zorgen dat de juiste mensen uit mijn team het juiste doen. Delegeren dus – én het overzicht bewaren.

Ondertussen regeert de waan van de dag; je weet nooit welke klant er over vijf minuten belt en met welke verftechnische vraag. Het hoort bij ons als service verlenend bedrijf dat we daar snel op reageren. Als we het antwoord niet direct weten, voeren we in het lab de benodigde tests uit. Dat doe ik niet meer zelf, al jeuken m’n handen soms nog wel. Ik zorg wel voor de rapportage naar de klant. 

Verandering in milieu- en arbowetgeving drukt tegenwoordig een flinke stempel op mijn werk. Net als de dynamiek op de grondstoffenmarkt. Het komt steeds vaker voor dat producenten niet-renderende grondstoffen van de markt halen en wij genoodzaakt zijn onze receptuur aan te passen. Ook ben ik soms onderweg om in het land productpresentaties of praktijktesten uit te voeren. Eigenlijk doe ik van alles op een dag, al ervaar ik dat nooit als anarchie.”